οὐτος γαρ ἐαυτον παρεχει των πραχθεντων ὐπευθυνον, ἁ μεν κατ` ἀναγκην γιγνεσθαι τιθεμενος, ἃ δὲ ἀπὸ τύχης, ἃ δὲ παρ' ἡμᾶς, διὰ τὸ τὴν μὲν ἀνάγκην ἀνυπεύθυνον εἶναι, τὴν δὲ τύχην ἄστα- τον ὁρᾶν, τὸ δὲ παρ' ἡμᾶς ἀδέσποτον, ᾧ καὶ τὸ μεμπτὸν καὶ τὸ ἐναντίον παρακολουθεῖν πέφυκεν. 

Epicurus, Men. 133


Want hij stelt zichzelf verantwoordelijk voor zijn daden door er van uit te gaan dat sommige dingen uit noodzaak gebeuren, sommige een speling van het lot zijn, maar sommige in onze handen liggen. Hij ziet immers dat hij zich voor het onvermijdelijke niet behoeft te verantwoorden en dat het toeval grillig is. Maar wat in onze handen ligt is is vrij en dat maakt ons ontvankelijk voor lof of blaam.