POGROM


Is dit de maan, die naar het laatst kwartier gaat,
of een gelaat, omgord door walm en vlam?
Waar is Berlijn, en waar de Grenadierstraat?
Wat deed de jongen, toen de bende kwam?

Is dat zijn schim, die daar voor de rivier staat,
is dit het water, dat hem tot zich nam,
is hier de Spree, en daar de Grenadierstraat?
Het is de Amstel, het is Amsterdam.

Op 't Rembrandtsplein gaan de lantaarns branden,
over de daken sproeit een lichtfontein.
Ik druk mijn nagels dieper in mijn handen.

De Jodenbreestraat is een diep ravijn.
Een korte schreew weerkaatst tussen de wanden.
Het is maar tien uur sporen naar Berlijn.


Ed. Hoornik